Basiskwaliteit Bebouwde Omgeving
In de bebouwde omgeving zijn er vijf soorten gebieden en de groen-blauwe structuren, zoals parken en grachten. Deze groen-blauwe structuren vormen belangrijke verbindingen tussen groen en natuur.
De vijf bebouwde gebieden zijn ingedeeld op basis van het aantal inwoners, de bebouwingsdichtheid en het aandeel van de gebouwen in het hele dorp of de stad. Voor elk gebied hebben we een aantal soorten gekozen die daar algemeen horen te zijn. Zij vertegenwoordigen een hele leefgemeenschap van soorten. Hun aan- of afwezigheid geeft aan hoe het staat met de Basiskwaliteit Natuur. De combinatie van verschillende omstandigheden bepaalt per bebouwd gebied of de Basiskwaliteit Natuur goed is, zodat soorten ook algemeen blijven.
Een voorbeeld van een gebied is een ‘klein dorp of 'ruim opgezette woonwijk'. Dit is een gebied voor soorten die te vinden zijn in redelijk ruime tuinen, aan de rand van het landelijk gebied of andere grote, groene gebieden. Steenuilen broeden in oude fruitbomen of nestkasten, en boerenzwaluwen broeden er in stallen, schuurtjes, kleine weilanden en ruime tuinen. En een andere soort is de grauwe vliegenvanger, die hier broedt in bosjes, parkachtige gebieden en dichte klimplanten.
De combinatie van omstandigheden geeft per gebied aan wat nodig is voor de Basiskwaliteit Natuur en voor soorten zoals de steenuil. In een klein dorp kun je bijvoorbeeld denken aan:
- Een gezonde bodem, vrij van zware metalen en pesticiden.
- Oude bomen die een hoge ecologische waarde hebben en zo lang mogelijk behouden blijven.
- Tuinen die voor minder dan 50% uit tegels of bestrating bestaan, waarbij van het onverharde deel minstens 50% is ingericht met inheemse planten en struiken en/of een vijver.
Ontwikkeling methodiek voor BKN in Overijssel
Bekijk ook de uitgebreidere informatie over de Basiskwaliteit Natuur in de Bebouwde OmgevingVerwijst naar een andere website (pdf) van Overijssel.